Fietsen met prothese in drie stappen

Fietsen is een geweldige manier van bewegen: je werkt aan je conditie én raakt snel van A naar B. Maar welke stappen moet je nemen als je een beenprothese draagt en met de fiets op pad wilt?

1. Kies de juiste fiets

Het kiezen van de juiste fiets kan het verschil maken. Dat begint bij de keuze voor het model. Veel mensen met een beenprothese – zowel dames als heren - geven de voorkeur aan een damesfiets met lage instap. Dankzij de lage instap stap je eenvoudig over de fiets heen en hoef je je (prothese)been niet over de fiets te zwaaien. Dit maakt het makkelijker om op en af te stappen.

 

Handremmen

Een fiets met handremmen in plaats van een terugtraprem, is handiger omdat je ze beter kunt controleren. Wanneer je te abrupt remt met een terugtraprem kan je achterwiel namelijk blokkeren en slippen. En natuurlijk wil je gevaarlijke situaties zoveel mogelijk voorkomen!

 

Zadel

Zorg er ook voor dat je zadel op zo’n hoogte staat dat je voeten bij de grond kunnen. Om veilig te kunnen stoppen en afstappen moet je gezonde been je lichaamsgewicht kunnen opvangen. Daarom is het veilig om niet van je zadel af te hoeven om te stoppen.

2. Kies de juiste aanpassingen

Voor sommige mensen is een standaardfiets geschikt. Anderen vinden het prettiger om enkele aanpassingen te laten doen aan hun fiets, zodat hij beter aansluit bij hun behoeften.

 

Pedaal

Je kunt kiezen voor een aanpassing aan de pedaal van je fiets. Een stilstaande crank bijvoorbeeld maakt het mogelijk om met één been te fietsen. De trapper aan je prothesezijde beweegt dan niet mee. Ook kan het draaipunt van je pedaal worden aangepast door middel van een excentrische pedaalarm. Dit is handig wanneer je moeite hebt om je knie te buigen tijdens het fietsen. 

Een voet die van het pedaal schiet is een veelgehoord probleem van fietsers met een beenprothese. Ook hiervoor zijn aanpassingen mogelijk. Zo kun je kiezen voor een trapper met ruwe ondergrond, waardoor je schoenzool meer grip heeft. Om dezelfde reden kan een schoen met een kleine hak handig zijn. Een hak kan voorkomen dat je voet van het pedaal schiet.

 

Andere fiets

Is een gewone fiets geen optie voor je, ook niet met aanpassingen? Misschien is een driewieler wel iets voor jou, of een sportieve (driewiel)ligfiets. Een driewieler zorgt voor meer balans en stabiliteit, en daarmee voor meer zekerheid voor jou als fietser.

 

Fietsen met onderbeenprothese

Tijdens het fietsen moet je knie soms verder buigen dan tijdens het lopen. Dat kan vragen om een aanpassing aan je koker, zoals het inkorten van de achterzijde van je koker om de buiging mogelijk te maken. Maar inkorten kan lopen weer lastiger maken. In dat geval heb je misschien een sportprothese nodig om te fietsen. Overleg met je instrumentmaker over de mogelijkheden.

 

Fietsen met bovenbeenprothese

Heb je een bovenbeenamputatie ondergaan en wil je fietsen? Let dan extra goed op de kwaliteit van je zadel. Veel mensen geven de voorkeur aan een smal en soepel zadel. 

3. Bereid je goed voor

Een goed begin is het halve werk! Bereid je daarom goed voor door te trainen, voordat je daadwerkelijk op de fiets stapt. Een goede training zorgt ervoor dat je veilig en zelfverzekerd de weg op kunt.

 

Hometrainer


Soms kan er al tijdens je revalidatie worden gestart met fietstraining. Dit gebeurt meestal op een hometrainer. Na een beenamputatie moet je vaak wennen aan het verlies van gewicht aan één zijde. Je moet letterlijk opnieuw je balans vinden, ook op de fiets. Daar kan fietsen op een hometrainer bij helpen. Bovendien worden je beenspieren hierbij weer aan het werk gezet. Ook die moeten immers getraind worden!

Op een hometrainer hoef je nooit plotseling af te stappen; op een fiets wel. Daarom is het heel belangrijk om goed te oefenen met op- en afstappen. Vraag de eerste keren om hulp, zodat je niet valt. Bij het oefenen gaat het er vooral om dat je steeds je gezonde been optimaal inzet. Dus afzetten met je gezonde been bij het opstappen en neerkomen op datzelfde been bij het afstappen.