Hoe leer je je beenprothese gebruiken?

Twee basisoefeningen om vertrouwd te worden met je nieuwe prothese.

Na het ondergaan van een beenamputatie, helpt een prothese je bij het vergroten van je bewegingsvrijheid en het weer oppakken van je dagelijks leven. Maar… Hoe welkom een prothese ook is, het krijgen van die prothese kan ook flink spannend zijn! Want hoe leer je jouw ‘nieuwe’ lichaamsdeel te gebruiken? Deze tips en oefeningen helpen je op weg.

Opnieuw leren…

Na een beenamputatie zijn je uithoudingsvermogen, coördinatie en kracht mogelijk flink afgenomen. Als je een beenprothese krijgt, zul je opnieuw moeten leren lopen. Iets waar je misschien wel tegenop ziet. Toch is het belangrijk om te onthouden: gun jezelf de tijd! Het lopen met en het gebruiken van een prothese is een heel nieuwe vaardigheid die je moet leren. En dat kost tijd én geduld. Tijd die de moeite waard is, omdat je daarmee straks je vrijheid terugkrijgt.

Looptrainingen met een beenprothese

Speciale looptrainingen helpen je bij het terugvinden van je balans en coördinatie en het opnieuw leren lopen. Wat zo’n looptraining dan inhoudt? Dit kunnen al ‘simpele’ oefeningen zijn, zoals vooruit, achteruit en zijwaarts lopen. Oefeningen die je zittend of staand kunt doen of waarbij je juist leert omgaan met verschillende oppervlakken en obstakels, zoals hellingen, trappen en stoepranden. Deze twee basis-loopoefeningen kun je veilig thuis uitvoeren. Let hierbij wel op welke prothese je hebt! Met de meeste computergestuurde (MPK) knieën zijn deze oefeningen namelijk geen probleem. Heb je een mechanische knie? Dan is er een kans op valpartijen. Voer deze oefeningen dan altijd uit onder begeleiding.

 

1. Kort balanceren op één been

Met deze oefening stabiliseer je het ondersteunende been aan de geamputeerde kant – en versterk je het ‘goede’ been. Het is belangrijk om voor deze oefening bij een verhoogd oppervlak, zoals een ladekast of aanrecht, te staan. Hierop laat je je handen rusten. Je gaat rechtop staan in een stevige houding, met je benen naast elkaar. Je duwt je prothesebeen rustig opzij, de lucht in. Je staat nu enkel op je gezonde been. Daarna laat je je prothesebeen rustig terugkomen tot je terug op twee benen staat. Vervolgens herhaal je de oefening, maar dan aan de andere kant, waardoor je enkel op je prothesebeen komt te staan.

 

2. Opzij stappen

Bij deze oefening neem je dezelfde basispositie in als bij de eerste oefening. Je houdt je nu alleen goed vast aan het verhoogde oppervlak. Ook nu duw je je prothesebeen rustig opzij, waardoor je enkel op je gezonde been staat. Nu laat je je prothesebeen echter direct op de grond zakken, waardoor je benen iets verder uit elkaar staan. Vervolgens sluit je je gezonde been aan bij je prothesebeen. Zo zet je steeds stapjes opzij, terwijl je je stevig vasthoudt aan de kast of het aanrecht. Na enkele stappen verander je van richting, waardoor je zijwaarts terug naar je beginpositie loopt. Ook hierbij geldt: let goed op je veiligheid en voer deze oefeningen enkel uit als er iemand in de buurt is.

Per persoon verschillend

Natuurlijk is het per persoon, per situatie én per beginprothese afhankelijk welke oefeningen het beste bij je passen en welke oefeningen jij kunt uitvoeren. Overleg daarom altijd eerst met je arts of fysiotherapeut. Zij geven je advies gericht op jouw persoonlijke situatie.

Ontdek ook onze gratis Fitness for Amputees app voor meer oefeningen en workouts.